Balans en toelichting

Voorraden

Verloopoverzicht voorraden   bedragen x € 1.000

Onderhanden werk, waaronder bouwgronden in exploitatie

De balanspost Onderhanden werk betreft alleen bouwgronden in exploitatie. In 2019 is deze balanspost verminderd met € 30 miljoen, grotendeels door verkoop van onroerende goederen (bouwterreinen en gebouwen), en vermeerderd met € 20,6 miljoen. De vermeerderingen hebben voornamelijk betrekking op: € 1,7 miljoen tussentijdse winstneming, € 3,6 miljoen rentetoevoeging en € 16,3 miljoen overige kosten.
Voor een uitgebreide toelichting op de inkomsten en uitgaven betreffende de projecten in plan- en realisatiefase wordt verwezen naar het MPG 2020 dat als bijlage van deze jaarrekening is opgenomen. Het resumerende resultaat is in onderstaande tabel in beeld gebracht.

Gereed product en handelsgoederen
De balanspost gereed product en handelsgoederen omvat per 31 december 2019 alleen de op voorraad liggende magazijngoederen. Gedurende het jaar is deze voorraad gemuteerd door inkopen (vermeerdering van € 248.000) en afgiften van magazijngoederen (vermindering van € 273.000).

Voorziening voor negatieve plannen Grondzaken
In de paragraaf grondbeleid bij deze jaarrekening is een nadere toelichting gegeven op de ontwikkeling van de voorziening in aanloop naar de vaststelling van de negatieve plannen bij het MPG. De voorziening voor negatieve plannen ten behoeve van de afdeling Grondzaken is dienovereenkomstig gemuteerd. De toevoeging aan de voorziening (zie kolom vermeerdering) voor de inflatiecorrectie bedraagt € 1 miljoen, terwijl er voor € 2,7 miljoen overgeheveld is vanuit de reserve grondbedrijf (vastgesteld bij de Perspectiefnota 2020-2023). De onttrekkingen bedragen in totaal € 3,8 miljoen: afsluiten van het negatieve plan Bospoort- Ontw Paasberg en Aralterrein € 1 miljoen, € 0,5 miljoen overhevelen van negatief plan uitbreiding bedrijventerrein Harskamp naar de materiële vaste activa en vrijval van de voorziening vanwege een gunstige ontwikkeling van lopende negatieve plannen voor in totaal € 2,2 miljoen.

Uitzettingen met een looptijd < 1 jaar
Vorderingen op openbare lichamen.
Het saldo van deze vorderingen op de balans per 31 december 2019 bedraagt € 1,8 miljoen, gesplitst naar vorderingen op rijk/provincies/gemeenten € 1,7 miljoen en overig € 144.000. De toelichting op de voortgang en de invordering van deze vorderingen is meegenomen bij het onderdeel overige vorderingen.

Uitzettingen in ’s Rijks schatkist met een rentetypische looptijd < 1 jaar
De gemeente is op grond van de Wet financiering decentrale overheden verplicht tot deelname aan het schatkistbankieren. Voor de gemeente betekent schatkistbankieren dat zij al haar overtollige middelen aanhoudt in de schatkist bij het ministerie van Financiën (zie ook de paragraaf Financieringen (Treasuryparagraaf)). Op 31 december 2019 heeft de gemeente geen overtollige middelen uitstaan op 's Rijks schatkistrekening.
Het drempelbedrag is het maximale bedrag dat de gemeente over een heel kwartaal gezien gemiddeld op dagbasis buiten de schatkist mag houden. Door middel van een berekening dient aangegeven te worden of aan deze regel is voldaan. Uit onderstaande tabel blijkt dat er geen sprake is geweest van overschrijding van het drempelbedrag.

Overige vorderingen
De overige vorderingen worden onderscheiden in:

• Belastingdebiteuren (zoals opgelegde belastingkohieren WOZ en afvalstoffenheffing).
• Debiteuren Werk, Inkomen en Zorg (bijstandsuitkeringen).
• Overige debiteuren (zoals detacheringen en verkoop van onroerend goed).

Het saldo van de overige vorderingen ultimo 2019 bedraagt € 9,3 miljoen. In onderstaande tabellen en in de daarbij behorende toelichtingen wordt ook het saldo van de openstaande vorderingen openbare lichamen ad € 1,8 miljoen meegenomen, daar de administratieve verwerking en afwikkeling ervan deel uitmaken van hetzelfde debiteurenproces.

Per categorie worden de overige vorderingen onderstaand toegelicht.

Belastingdebiteuren

De belastingdebiteuren hebben in tegenstelling tot de reguliere debiteuren de mogelijkheid hun vordering in termijnen te voldoen. Uit de tabel blijkt dat het grootste gedeelte van de openstand betrekking heeft op het belastingjaar 2019. Ten opzichte van 2018 is er een geringe daling te zien in de openstand.
Voor vorderingen die langer dan een jaar open staan is er een voorziening gevormd, de zogeheten voorziening dubieuze belastingdebiteuren. De voorziening heeft ultimo 2019 een saldo van € 206.000.

Debiteuren Werk, Inkomen en Zorg

Het economische risico van de WIZ-debiteuren, inclusief de onder de financiële activa verantwoorde vorderingen krediethypotheek ad € 332.000, ligt bij de gemeente en is geïndiceerd op 33%. Hiervoor is een voorziening dubieuze debiteuren WIZ gevormd. Per 31 december 2019 heeft de voorziening een saldo van € 2.089.000, waarvan € 111.000 betrekking heeft op de vorderingen krediethypotheek.

Overige debiteuren
In het navolgende verloopoverzicht wordt de openstand ultimo 2019 afgezet tegen de vergelijkbare cijfers uit de jaarrekening van een drietal voorgaande jaren. De openstand ultimo 2019 bedraagt € 6.173.000, onderscheiden in vorderingen van publiekrechtelijke aard voor € 772.000 en in vorderingen van privaatrechtelijke aard voor € 5.401.000. De voorziening dubieuze overige debiteuren heeft een saldo van € 442.000 per 31 december 2019.

In december 2019 is er aan overige debiteuren gefactureerd voor een bedrag van € 4,5 miljoen (2018: € 3,5 miljoen). Dit betreft voornamelijk incidentele vorderingen, waarvan de factureringen voor verkoop bouwkavels € 1,3 miljoen en voor detachering € 0,5 miljoen de grootste posten zijn. Per medio februari 2020 is in totaal € 4,1 miljoen ontvangen voor de op 31 december 2019 openstaande vorderingen.

Voorziening dubieuze vorderingen
Bij de drie categorieën overige vorderingen is reeds melding gemaakt van de stand van de desbetreffende voorziening. In de balans wordt de voorziening geëlimineerd op de balanspost overige vorderingen met uitzondering van het saldo van de voorziening dubieuze debiteuren WIZ onderdeel krediethypotheken. Het saldo van deze voorziening ad € 111.000 wordt geëlimineerd op de vaste activa, onderdeel financiële activa overige langlopende uitzettingen.
Samenvattend kan gesteld worden dat de totale voorziening dubieuze vorderingen gedurende het verslagjaar is afgenomen met € 204.000 tot een boekwaarde van € 2.737.000 op 31 december 2019. Deze, per saldo een, afname heeft enerzijds betrekking op een toename door de herijking (lees stijging) van het percentage dubieus voor de debiteuren WIZ en anderzijds een afname voor de overige debiteuren door een veranderde systematiek voor de vastlegging van de dwangsommen.
Het verloop van de voorziening per categorie geeft een afname te zien van € 30.000 voor de belastingdebiteuren (van € 236.000 naar € 206.000), een toename voor de debiteuren WIZ van € 162.000, waarvan € 17.000 voor het onderdeel debiteuren krediethypotheken (van € 1.927.000 naar € 2.089.000, waarvan onderdeel krediethypotheken van € 94.000 naar € 111.000) en een afname voor de overige debiteuren van € 336.000 (van € 778.000 naar € 442.000).

Liquide middelen

Overlopende activa

Vooruitbetaalde bedragen
Het overgrote deel van de balanspost vooruitbetaalde bedragen, namelijk € 4,5 miljoen, wordt gevormd door de betaalde voorschotten op de subsidiëring 2020 voor het programma Cultuur.

Nog te ontvangen bedragen
De specificatie van nog te ontvangen bedragen vermeldt als belangrijkste posten: de van de belastingdienst te ontvangen aangifte BTW-compensatiefonds € 14.039.000 (2018: € 16.215.000), nog te ontvangen afvalstoffenheffing (in verband met diftar) € 2.200.000, nog te ontvangen Rijksbijdrage ruiming conventionele explosieven € 1.267.000, de nog te ontvangen rente voor geldleningen ug ad € 1.012.000 (2018: € 1.082.000) en een nog van ACV te ontvangen bijdrage afrekening afvalinzameling ad € 725.000 (2018: € nihil).
In de balanspost nog te ontvangen bedragen zit voor € 48.000 aan vorderingen faciliterend grondbeleid, bestaande uit 34 verschillende projecten. Voor 25 projecten met een totaalbedrag van € 25.000 is er sprake van een anterieure overeenkomst; daarmee vallen deze in de categorie 'verhaalbare kosten'. Dit zijn de zogeheten verhaalbare kosten die op basis van een overeenkomst op derden verhaald kunnen worden. Voor de overige 9 projecten, met een totaalbedrag van € 23.000, is de overeenkomst nog in bewerking. Er is wel sprake van verhaal, waardoor deze kosten vallen in de categorie 'nog te verrekenen kosten'.